Zwitserse boekenlegger | ear-opener, legatomes en jargonschaartje

Waarom je als spreker altijd aan één doel werkt.

Mijn eerste zakmes had twee onderdelen, een klein en een groot mes. Ik kon er van alles mee snijden. Inclusief mijzelf. Nadat dat was gebeurd (een jaap in mijn duim) gaf mijn vader kortweg de gebruiksaanwijzing van een zakmes: ‘Als je een zakmes gebruikt klap je nooit meer dan één onderdeel tegelijk uit.’ Een essentiële les op een cruciaal moment. Mijn volgende zakmes was een zwitsers exemplaar met niet alleen twee messen, maar ook een priem, schroevendraaier, zaagje, schaartje, kurkentrekker, pincet, tandenstoker, en een… tassenhaakje. Ik gebruikte alle onderdelen (op het tassenhaakje na) wijs en heb er sindsdien geen ongelukken meer mee gemaakt.

Tijdens het schrijven van mijn boek dacht ik: zou het niet fantastisch zijn als er een zwitsers zakmes zou bestaan voor sprekers waarmee je stem en spraak kunt onderhouden of bijwerken? Ik zag het al bijna voor me en fantaseerde over de gereedschappen die het zou het moeten hebben. Binnen de drie hoofdfuncties stem, spraak en taal zouden er binnen elke categorie bijpassende instrumenten zijn. Via een schetsje kwam ik tot deze praktische set:

Voor je stem:

AAN/UIT knop – om met je stem te kunnen werken

Volumeknop – voor het aanpassen van je luidheid

Toonzetter – zet de juiste toon in elk gesprek

Timbrezoeker – zoekt automatisch de juiste stemkleur

Stemvork – om zuiver af te kunnen stemmen

Luistertoets – bewaking stem en klank kwaliteit, ook handig tijdens gesprekken

Ear-opener – extra detectie en bewustwording

Voor je spraak:

Temposchuif – voor de nodige versnelling en vertragingen

Metronoom – om maat en tempo te bewaken

Pauzeknop – om de tijd te nemen

Dictieslijper – voor scherpe articulatie

Staccatostoker – brengt pit in een zin

Legatomes – brengt rust in een zin

Toonklem – om nadruk aan te brengen

Tongbreker – spraakvaardigheidsbevorderaar

Spreekbeentje – articulatietrainer

En voor je taal:

Stopwoordpincet – verwijdert stopwoorden

Kernwoordpriem – brengt je tot de kern

Jargonschaar – verwijdert afstandelijk materiaal          

Breedspraakzaagje – snoeit overbodig materiaal

Bijzinmes – beperkt het aantal bijzinnen

Stijlschaaf – hervormt je stijl waar nodig

Tranentrekker – maakt iets los bij je luisteraars

Plotmeter – om de verhaallijn te bewaken

Gespreksopener – handig starthulpje

Ruiszeefje – verheldert je taalgebruik

Leuk, zo’n exercitie, maar uiteindelijk wil ik een praktisch handboek schrijven en geen zakmes ontwerpen (al zou zo’n multitool daar misschien wel een ludieke samenvatting van zijn). En toch… ik zag in gedachten het enorme showmodel van een zakmes in de etalage van een metaalwarenwinkel. Zou dit beeld niet gerealiseerd kunnen worden? Misschien niet met alle, maar dan toch met twee of drie functies uitgeklapt. (‘Uitgeklapt? Pas op!’ hoorde ik mijn vader zeggen.) En toen schoot hij me te binnen: Jochem. Illustrator. Beeldkunstenaar. Ik ken zijn iconische werk onder andere als afbeelding op het longboard van mijn dochter en als drieluikje aan de muur van mijn zoon. Als hij geen beeld zou kunnen bedenken bij mijn zakmesfantasie, wie zou het dan wel kunnen?

Het zwitserse zakmes dat Jochem voor me maakte overtrof al mijn verwachtingen en is nu de bladwijzer bij mijn boek. Zowel het boek als de bladwijzer bevatten (bijna) alle instrumenten die je als spreker maar nodig hebt. Niet allemaal tegelijk uitklappen, natuurlijk, dan zou je je verhaal er misschien mee beschadigen. Spring er wijs mee om: kies één gereedschap uit en ga daar maar eens mee schaven, vijlen, of peuteren aan je stem of spraak. Daarna kun je gaan kijken welk effect dat oplevert als je naderhand ergens zit of staat te spreken.

(Tassen)haakje:

Meer werk van Jochem aka JAWGEM zien? Bezoek zijn Instagram pagina!

Interesse in het boek? Ik presenteer het op de Werelddag van de Stem: zondag 16 april. Als je voor-intekent kun je die dag met korting een gesigneerd exemplaar in ontvangst nemen!

Walk and talk – verhaal in beweging

Wat doet lopen met praten?

Tijdens de eerste dag van de driedaagse masterclass storytelling zitten alle deelnemers in een grote kring. Binnen in die kring en ook er omheen is bewegingsruimte om te kunnen experimenteren met bewegen, lopen, geluid maken en vertellen. Niet onbelangrijk, want de bewegingen van je stem hangen samen met de bewegingen van je lichaam en je gedachten. Zoals je met lopen je lichaam transporteert, zo draag je met stembewegingen je verhaal over.

Oh ja? Ja!

Ja? Oh ja!

Misschien gebeurde er al iets in je hoofd toen je deze twee korte uitingen las, maar zeg ze nu eens hardop? Als het goed is brengen de leestekens in het eerste zinnetje hele andere stembuigingen bij je teweeg dan die in het tweede zinnetje. Een vragende en een bevestigende melodie wisselen elkaar af: twee goed herkenbare melodieën. Als je spreekt maak je continu allerlei kleine, minder goed definieerbare melodietjes. Dat fenomeen staat bekend als ‘intonatie’. En jouw intonatie vertoont daarin zowel algemeen herkenbare als persoonlijke, karakteristieke patronen. Die patronen hebben een belangrijke functie: ze leveren een bijdrage aan de betekenis van een zin door deze van een onderliggende betekenis te voorzien. Je intonatie nuanceert de betekenis van je spraak.

Really?

Maar die intonatie, dat komt toch niet door het lopen? Ik zit nu!

Dat klopt, intonatie is geen diréct gevolg van wandelen of rondlopen. Er zijn belangrijker factoren die je zinsmelodie bepalen. Je humeur bijvoorbeeld: bij spreken wanneer je het naar je zin hebt je stem anders dan wanneer je er flink de pest in hebt. Je persoonlijke dynamiek doet ook een duit in het zakje; het maakt verschil of je spreekt als een murmelende zitzak of een tetterende springveer. Verder spelen je conditie (‘ik ben zó móé!’), je karakter (stijfjes, losjes), je mening (niet of wel mee eens, twijfelen, doorduwen) en je bedoeling (als je die hebt) een rol in je intonatiepatroon. Tenslotte maakt het voor een luisteraar een enorm verschil of je je verhaal opleest, uit je hoofd oplepelt of spontaan vertelt.

Stuck on the spot

Laat ik het omkeren: er zijn een aantal omstandigheden waarin je je beperkt voelt in je beweeglijkheid of in een ongewone positie verkeert. Dat zijn meestal formele omstandigheden, zoals tijdens presentaties geven, toespraken houden of proefschriften verdedigen. Situaties waarbij je een plek krijgt toegewezen of waarbij je zelf het gevoel hebt dat je netjes moet gaan staan en spreken, met je voeten naast elkaar en je handen gevouwen. Dat gevoel alleen al beperkt je in je bewegingsvrijheid en het daadwerkelijk ‘in de goede houding staan’ doet dat al helemaal. Zodra je jezelf beperkt in je bewegingsvrijheid heeft dat onmiddellijk effect op je taalgebruik dat verstijft, je adem die stokt en je stemgeluid dat hapert of omhoog schiet. Uiteindelijk vlakt het je intonatie af. Misschien komt je letterlijke tekst nog wel over, maar van je fijne nuances, bedoelingen, intenties en enthousiasme valt nog maar weinig te bespeuren.

Feel free

Zodra je als spreker een stap durft te zetten, naar links, rechts of naar voren en daarna rustig in beweging komt, gaat er van alles meebewegen. En als die stap je helpt om tegelijkertijd het oogcontact met je luisteraars te realiseren komt er interactie op gang. Je lichaam herkent je normale manier van doen en gaat zich ook zo gedragen: je adempatroon wordt rustiger en je voeten komen weer stevig op de grond staan. Ook je arm- en handbewegingen komen op een natuurlijke manier op gang en je mimiek leeft op. Je bevrijdt daarmee je stemgeluid dat vervolgens in beweging kan komen om te synchroniseren met je intenties en je taal.

Let’s talk

Martijn was in ieder geval goed voorbereid met zijn luchtige, roze sneakers. De opdruk ‘feel free, let’s talk’ past ook nog eens uitstekend bij het wandelend in beweging brengen van je verhaal. Met een bewogen verhaal dat je dynamisch vertelt breng je niet alleen jezelf, maar ook je luisteraars in beweging. Het uitnodigende tekstje doet me trouwens ook denken aan het fenomeen ‘wandelcoach’: coaches die een wandeling inzetten als instrument om iemands verhaal op te halen. Ook hierbij is de beweging van belang om de gedachten te laten lopen.

Deze dag verdiepten we ons nog in de oorsprong, het doel en de constructie van verhalen, maar de komende weken komen de deelnemers daadwerkelijk in beweging. Ze gaan verhalen ophalen, hun gedachten laten lopen en verhalen construeren. Ik ben benieuwd waarmee ze op de tweede dag terug komen en hoe ze hun toehoorders in beweging gaan brengen.

How to put it…

Een lange wandeling met Johan Faber vormde vorig jaar april de aanzet voor een boek met de veelzeggende titel ‘HOE ZAL IK HET ZEGGEN’ – ‘sleutelen aan je stem voor sprekende professionals en professionele sprekers’. Op 16 april presenteer ik het; laat het me gerust weten als je daar bij wilt zijn, dan stuur ik je een uitnodiging!

Tw kr lttrwrd

Over letter- en klankwaarde

W knnn llml ht vrschnsl dt j n tkst zndr klnkrs ng stds bhrlk gd knt lzn. Dat is helemaal niet zo gek als je weet dat medeklinkers verantwoordelijk zijn voor de betekenisoverdracht van een tekst. Als je de medeklinkers weglaat wordt het dus een heel ander verhaal: dan is er geen touw meer vast te knopen (a i e ee ou ee aa a e o e). Maar de klinkers dan, waar zijn die voor nodig, wat is hun toegevoegde waarde?

Hardop

Zodra je de beginzin van dit stukje hardop zegt dringt de betekenis ervan sneller tot je door dan wanneer je die in stilte leest. De groepjes medeklinkers die je uitspreekt worden in je hersenen al snel aangevuld met de bijbehorende klinkers. En hoe meer context je daarbij hebt, hoe sneller dat proces zal verlopen: je taal schiet je te hulp als de situatie bekend is of als je er een plaatje bij hebt.

Lezen werkt anders dan spreken: lezen doe je stil, met je ogen. Spreken doe je op je gehoor, je moet er voor kunnen luisteren. Je leerde spreken voordat je leerde lezen; spreken was (na geluid en gebaren maken) je eerste manier om uitdrukking te geven aan je gevoel en gedachten.

Hoeveel klinkers heb je nodig?

Het Spaans of Italiaans kent vijf klinkers. In het Nederlands hebben we er veel meer: tussen de negen en elf. Daarnaast kennen we nog een hele rij tweeklanken als au, ei, ui, eu, aai, oi… Wel vreemd, als je ook zou kunnen volstaan met het uitpreken van alleen de medeklinkers. Misschien ken je het liedje ‘Drei Japaneser mit ein contrabas’ (nog) wel, waarin alle klinkers worden vervangen door één klinker: Dru Jupunusur mut un cuntrubus’. (De Duitse klinker ‘u’ klinkt in het Nederlands als ‘oe’). Het wordt vervolgens herhaald, iedere keer met een andere klinker: ‘Dra Japanasar mat…’ Italianen zouden het dus vijf keer kunnen zingen. Duitsers, Engelsen en Nederlanders veel vaker.

Mosschon os hot onmoddols on jo opgokomon dot jo ok mot on klonkor kont proton. Kinderen vinden dit een geweldig spelletje: in geheimtaal spreken (zoals dat gebeurt in het boek ‘Het zakmes’ van Sjoerd Kuyper).

Wat is nu het nut van klinkers?

Bij lezen en schrijven is de waarde van klinkers het kleinst. Het belangrijkste doel van een tekst is dat de betekenis ervan wordt overgedragen. En dat lukt zonder klinkers al aardig. Tijdens spreken bewijzen klinkers pas echt hun waarde: ze gaan klinken! Ze klinken omdat ze met stemgeluid worden geproduceerd. Vocaal, dus, vandaar ook de alternatieve benaming: vocalen. Prima, maar wat voegen ze dan toe aan de betekenis? Het geheim daarvan zit ‘m in je stem. Je stem maakt handig gebruik van klinkers om je bedoelingen weer te geven. Daardoor kan een vraag (Hoe laat is het?) een verwijt (Hoe laat is het!) worden. En een waarderende opmerking (Wat een mooie schóenen!) kan als een schampere belediging gaan klinken (Wát een mooie schoenen…). Een zin op schrift blijft hetzelfde als je hem herhaalt. Maar een uitgesproken zin kun je op vele manieren variëren met je stem. Bij elke variatie geef je een andere nuance aan de betekenis van diezelfde zin.

Lezen en spreken zijn zaken die je niet door elkaar moet halen. Lezers kunnen best eens hardop spreken, dat helpt soms om de inhoud en betekenis van een tekst even goed tot de hersens door te laten dringen. Maar sprekers moeten vooral niet hardop lezen; daarmee klinkt wat ze zeggen gekunsteld, hun stem spreek de luisteraars niet aan. Sprekers kunnen straks wel meer lezen over de waarde van de stem in mijn nieuwe boek dat op 16 april uitkomt. Een handboek voor sprekers met oefenmateriaal, uitleg en verhalen over stem en spraak.

SLEUTELEN AAN JE STEM

voor sprekende professionals

en professionele sprekers

Schrap(p)en… is dat nodig?

Waarom je teksten moet schrappen, maar je keel niet moet schrapen.

Schrapen of Schrappen

Het werd me aanbevolen en op het hart gedrukt, het was me beloofd (mondeling én zwart op wit) en voorspeld. Ik was dus geïnstrueerd én gewaarschuwd. Maar toen het zover was kon ik het bijna niet geloven: schrappen… ruim 4000 woorden! Het bloed was amper gestold, zweet niet verdampt en tranen nog niet gedroogd, maar het móest gewoon: afscheid nemen van overbodige inhoud. Ik had mezelf een zijspoor ingeschreven. Dus schraapte ik mijn keel en hup, daar ging het hele hoofdstuk naar de map geschrapt werk. Pijnlijk.

Schrappen deed meer pijn dan ik dacht, maar de opluchting daarna was ook onverwacht groot. Opeens voelde ik weer ruimte: de structuur van het boek kwam weer naar voren en de focus kwam weer op het centrale thema te liggen: stem en spraak. Met dit plotselinge overzicht voelde ik ook de inspiratie weer opborrelen en ik kon weer vooruit. Lekker.

En keelschrapen? Tsja, blijkbaar moest er in m’n keel ook iets gebeuren. En die voelde na dat geschraap ook weer vrij. Dat zit zo: als je je stem een tijdje niet gebruikt maar wel gewoon doorademt (en dat doe je gelukkig automatisch!) loop je kans dat je keel een beetje uitdroogt. Het slijm rond je stemplooien kan dan wat verdikken of taaier worden. Op het moment dat je weer geluid wilt maken lukt dat niet zo goed, je stem is een beetje vastgelopen. Schrapen dus en praten maar.

Keelschrapen mag soms even nodig zijn maar het is helemaal niet goed voor je stem: je forceert je stemplooien door ze met veel kracht tegen elkaar te drukken en dat vol te houden terwijl je er je adem met geweld tussendoor perst. Dat geeft ook dat schraperige, kucherige geluid. En het ergste is, dat schrapen op zichzelf een irriterende werking heeft op diezelfde plooien, waardoor je de neiging krijgt het nóg eens te doen. Dat kan een pijnlijke bezigheid worden en zelfs tot stemklachten leiden.

Het zou me overigens niets verbazen dat je, terwijl je dit leest, ook je keel al zit te schrapen. Schrapen heeft net zo’n effect als gapen: zodra iemand er mee begint wordt het door anderen overgenomen. Doe toch maar niet, zeker als je weet dat er ook nog andere manieren zijn om je stemplooien vrij te maken en je stem weer op gang te krijgen. Leidt jezelf af door op een (suikervrij) snoepje te sabbelen, slik eens flink of neurie een tijdje zachtjes binnensmonds. En als het dan echt nodig is je stemplooien in één keer te klaren van slijm, doe dan met de koeienhoest. ‘Huffen’ heet dat ook wel en je kunt er een demonstratie van zien in dit filmpje van Ilse en Hanneke, twee vrolijke logopedisten. (https://youtu.be/LcucqLTJTLQ)

Hopelijk word je dus niet zozeer door je taken in beslag genomen dat je stem langzaam aan het vastlopen is. Je bent nu dus ook gewaarschuwd: houd die stem in beweging en je keel vrij! Neurie van tijd tot tijd een leuk liedje vanachter je computerscherm of tijdens het besturen van je tram om te voorkomen dat je stem vastloopt of ontspoort. Voor schrappen kan ik je echter niet behoeden: schrijven is schrappen. Mocht je daarentegen meer willen lezen over spreken: dat kan zodra ik ben  ̶u̶i̶t̶g̶e̶s̶c̶h̶r̶a̶p̶t̶ uitgeschreven aan mijn boek dat in april dit jaar uitkomt!