Tips voor politici en kiezers: Over spreekdrempels, vorm en inhoud.
We kennen het begrip “kiesdrempel”. Maar voordat een politicus zich daar op kan richten moet eerst de “kiezersdrempel” worden gehaald. En om daarin te slagen moet je eerst de spreekdrempel passeren.
We beginnen bij de Spreekdrempel. Die drempel is de kritieke grens voor het wel of niet verstaanbaar overbrengen van een boodschap. Eén en ander hangt hierbij af van de vorm die een politicus hanteert. Iedere spreker heeft mogelijkheden en beperkingen. Een binnensmonds sprekende politicus met een zwaar en onbekend dialect is moeilijk of niet te volgen. Ook spreekomstandigheden zijn bepalend: lawaai van morrend volk of muziek, een (te) grote ruimte of piepende microfoon bijvoorbeeld kunnen verhinderen dat een boodschap verstaanbaar bij de luisteraar landt.
Om de spreekdrempel te halen, moet dus de vorm (stem, spraak, techniek) in orde zijn.
Wat is dan de kiezersdrempel? – Inhoud als uitgangspunt. Het draait natuurlijk allemaal om de inhoud. Een politieke boodschap moet duidelijk zijn en tegelijkertijd voldoende ruimte aan nuance en nadere uitleg bieden. Begrijpelijkheid staat voorop; wie niet begrepen wordt komt alleen te staan. Als politicus let je op je woordkeuze; begrijpelijke taal is een eis. Verval echter niet in Jip-en-Janneke taal; publiek dat zich gekleineerd voelt haakt af. Wil je meer mensen betrekken, spreek dan in algemeen bekende termen. Een ruime woordenschat helpt daarbij. Jargon is alleen geschikt voor de kleine ‘incrowd’. Kies je woorden zorgvuldig en rangschik ze in overzichtelijke zinnen. Zorg voor een duidelijk onderwerp en bouw je verhaal goed op. Op die manier kun je in een later stadium makkelijker reageren op vragen via samenvatting, verwijzing, nieuwe formuleringen, extra uitleg, verklaringen en achtergronden. Je verhaal moet een duidelijk omlijnde inhoud bevatten die door de luisteraar is op te pakken. Als tenslotte de inhoud van de boodschap goed op de groep luisteraars is afgestemd kan ook de kiezersdrempel gehaald worden. Potentiële kiezers kunnen nu op basis van de inhoud gaan kiezen.
Inhoud en/of vorm? Politici kunnen dus onder de kiezersdrempel stranden door een gebrek aan inhoud. Toch is het nog maar de vraag of de inhoud daarin doorslaggevend is. Gelden voor de inhoud net zulke strenge ‘verstaanbaarheidsnormen’ als voor de vorm? Spreken zou in feite niets anders moeten zijn dan een verbale vormgeving van de inhoud. Maar in de praktijk is dat vaak anders. De balans tussen vorm en inhoud is niet altijd even makkelijk te vinden en kan van de ene naar de andere kant doorslaan. Waar de ene politicus zich toelegt op het uiteenzetten en toelichten van plannen, zal de ander zich daar in de meest algemene bewoordingen over uitlaten. Aan de kwestie in welke mate een politicus inhoud of vorm laat prevaleren wordt tegenwoordig veel aandacht besteed. (Alleen al aan beschouwingen over de keuze voor inhoud of vorm gaat veel inhoud verloren.) Worden kiezers benaderd met kennis, feiten en argumenten of met mooie praatjes, plaatjes en goede (of slechte) manieren? Het ongrijpbare element ligt besloten in het feit dat de vorm invloed heeft op de inhoud. Hoe kan dat? Laten we eens kijken hoe dat in zijn werk gaat…
“Vorm” nader bekeken (1) – Verstaanbaarheid Het spreekvolume is direct gerelateerd aan omstandigheden die aanwezigheid van de spreker vragen: Een slechthorende bejaarde op de markt, een roezemoezend publiek in een lawaaiige, grote ruimte en een vertrouwelijk gesprek in een rustig restaurant vragen om een flexibele instelling. Een spreker die boven de drempel uit wil komen moet beschikken over een ‘volumeknop’ die de omstandigheden compenseert. Een andere oplossing is te vinden in het gebruik van en de omgang met de juiste geluidsversterkende middelen (microfoon, megafoon). In de (uit)spraak van een spreker kan ook een beperkende factor schuilen: Een licht accent (stadse of streekdialecten), een iets slissende [s] of licht gestotter kan aanvankelijk tot opmerkingen of zelfs hilariteit kunnen leiden. Dergelijk lichte afleidingen in de vorm zullen een spreker niet direct aantasten in zijn verstaanbaarheid en kunnen de spreker zelfs een zekere charme verlenen. De spreker wordt gehoord en verstaan. Een slechte articulatie of gemompel, gebrek aan volume, zware spraakgebreken of onvervalste stad- of streekdialecten kunnen wél leiden ze tot onverstaanbare spraak. Onverstaanbaarheid levert te veel vraagtekens op en leidt bij de luisteraar tot onbegrip en uiteindelijk tot desinteresse. De luisteraar haakt af – het heeft geen enkele zin om verder te luisteren. Verstaanbaarheid is het eerste en meest functionele criterium om boven de spreekdrempel te belanden. Onverstaanbare politici doen er goed aan om aan hun stem en spraak te gaan werken (en kunnen anders beter inpakken of zwijgen). Het Stemgebruik en de articulatie van politici moet gemiddeld tot voldoende zijn ontwikkeld om de spreekdrempel te halen.
Alle huidige fractieleiders (en de meeste politici) voldoen aan dit criterium. Als zij over de juiste inhoud beschikken, hoeven zij zich daarover dus geen zorgen te maken*.
“Vorm” nader bekeken (2) – Charisma en charme, karakter en intentie Nu de minimale spreekdrempel (verstaanbaarheid) is gehaald, kunnen we het over de vormgeving van de inhoud hebben. Want: zoals het oog wat wil hebben, de oren willen dat óók. Anders dan bij ‘verstaanbaarheid’, vergt deze vorm-eis veel meer van de vaardigheden van een spreker. Als een spreker zijn inhoud wil vormgeven, moet hij beschikken over voldoende beweeglijkheid op het gebied van: Toon (melodie), Tempo (ritme), Stemkleuring / timbre (karakter) en Volume (dynamiek in de ruimte). Hoe brengt een politicus de boodschap? Met welke intentie? Vriendelijk en redelijk? Strijdbaar en krachtig? Klagerig of verwijtend? Hakketakkend of aalglad? Bescheiden en dringend? En: Maakt dat de boodschap geloofwaardig of aantrekkelijk voor de potentiële kiezer? En in welke hoedanigheid spreekt de politicus? Vaderlijk/moederlijk? Als specialist of wetenschapper? Als leider of als strijder? Als onderwijzer of goeroe? Als voorvechter of protesteerder? Al deze intenties en karakters komen door bovengenoemde vorm-elementen tot stand. En als kiezers een bepaalde vorm als geloofwaardig of (on)aantrekkelijk beoordelen, dan zegt dat ook iets over deze kiezers als luisteraar. Persoonlijke voorkeur voor een spreker, de mate waarin de vorm door een luisteraar wordt gewaardeerd… De politicus die er in slaagt om op dit front de meeste luisteraars te behagen, trekt de meeste luisteraars over de kiezersdrempel.
Bevlogen politici gebruiken deze vormfactor om “congruent” te zijn: hun persoonlijke beweegredenen en overtuigingen vallen samen met het karakter waarmee zij hun spraak vormgeven. Lukt dat, dan vliegen termen als ‘inspirerend, charismatisch, meeslepend, gevoelig, warm, recht-door-zee en indrukwekkend” hen om de oren. Lukt dat niet, dan vallen typeringen als “afstandelijk, kil, nietszeggend, zeurderig, arrogant, geacteerd, gemaakt of overdreven” de spreker ten deel. Een politicus kan ook doorslaan met een knieval naar de vorm : om populair over te komen en publiek aan zich te binden. De vorm wordt belangrijker dan de inhoud. Daarmee hoeft de link naar de innerlijke drijfveren of motivatie niet verloren te gaan. Wel ontstaat het gevaar dat de relatie met de inhoud meer en meer wordt verbroken. Door een verhaal bijvoorbeeld niet (meer) op feiten te baseren. Of door niet-representatieve voorbeelden aan te dragen. Door kiezers naar de mond te praten, standpunten makkelijk te wisselen. Er komen niet zelden valse beloften of leugens aan te pas; de politicus doet zich beter voor dan hij of zij is. Het geluid van een dergelijke spreker refereert niet meer aan mogelijk aanwezige kennis bij de luisteraar maar probeert alleen maar aan te sluiten bij het geluid van de potentiële kiezer om draagvlak en “resonantie” te verkrijgen. Het hanteren van deze vorm kan leiden tot ijdele keuzes; het feit dat een potentiële kiezer zich voelt aangesproken is op dat moment belangrijker voor de spreker. Het doel heiligt de middelen; de vorm sluit aan bij de intentie van de politicus. Deze bereikt hierdoor zijn doel: de kiezersdrempel overschrijden.
Kiezen of delen – Pro forma en contra forma Een welsprekend politicus kan zijn ideeën onderstrepen en in debatten zijn tegenstanders verslaan door de vorm adequaat te hanteren.
Echter: een politicus die zich verliest in welsprekendheid kan de schijn tegen zich krijgen: “te gladjes, de waarheid verhullend, hypocriet, alles mooier maken dan het is, het klinkt zo gemakkelijk als jij het zegt, jij kan zelfs poep verkopen of het goud is…” Ook al is de inhoud krachtig en helder, de geloofwaardigheid daalt, deze is “te mooi om waar te zijn”.
Een gebrek aan vorm hoeft daarentegen niet erg te zijn. Kiezers hebben wel aanmerkingen (“wat een boers accent, wat een botterik, wat een afschuwelijke stem”) maar kunnen duidelijk gemarkeerde inhoud en concrete argumenten en motivatie wel op waarde schatten.
Het is natuurlijk het mooist als de kiezer over de drempel wordt geholpen op grond van een evenwichtige verdeling van vorm en inhoud. Vóór u kiest is het daarom misschien redelijk om u af te vragen waar de beweegredenen voor uw keuze hun oorsprong vinden. Bent u overtuigd, overrompeld, ingepakt of afgeschrikt? Bent u van mening veranderd of gemanipuleerd? Kiest u voor de inhoud of voor de vorm – of voor een prettige mix?
Sterkte met uw stem!
*) Aan het halen van de spreekdrempel kunnen geen rechten worden ontleend. Het halen van de spreekdrempel staat garant voor het halen van de kiezersdrempel, maar garandeert in geen enkel opzicht het behalen van de kiesdrempel.
Meer van zijn werk – ga naar http://www.pictorem.com/profile/Pawel.Kuczynski