Tw kr lttrwrd

Over letter- en klankwaarde

W knnn llml ht vrschnsl dt j n tkst zndr klnkrs ng stds bhrlk gd knt lzn. Dat is helemaal niet zo gek als je weet dat medeklinkers verantwoordelijk zijn voor de betekenisoverdracht van een tekst. Als je de medeklinkers weglaat wordt het dus een heel ander verhaal: dan is er geen touw meer vast te knopen (a i e ee ou ee aa a e o e). Maar de klinkers dan, waar zijn die voor nodig, wat is hun toegevoegde waarde?

Hardop

Zodra je de beginzin van dit stukje hardop zegt dringt de betekenis ervan sneller tot je door dan wanneer je die in stilte leest. De groepjes medeklinkers die je uitspreekt worden in je hersenen al snel aangevuld met de bijbehorende klinkers. En hoe meer context je daarbij hebt, hoe sneller dat proces zal verlopen: je taal schiet je te hulp als de situatie bekend is of als je er een plaatje bij hebt.

Lezen werkt anders dan spreken: lezen doe je stil, met je ogen. Spreken doe je op je gehoor, je moet er voor kunnen luisteren. Je leerde spreken voordat je leerde lezen; spreken was (na geluid en gebaren maken) je eerste manier om uitdrukking te geven aan je gevoel en gedachten.

Hoeveel klinkers heb je nodig?

Het Spaans of Italiaans kent vijf klinkers. In het Nederlands hebben we er veel meer: tussen de negen en elf. Daarnaast kennen we nog een hele rij tweeklanken als au, ei, ui, eu, aai, oi… Wel vreemd, als je ook zou kunnen volstaan met het uitpreken van alleen de medeklinkers. Misschien ken je het liedje ‘Drei Japaneser mit ein contrabas’ (nog) wel, waarin alle klinkers worden vervangen door één klinker: Dru Jupunusur mut un cuntrubus’. (De Duitse klinker ‘u’ klinkt in het Nederlands als ‘oe’). Het wordt vervolgens herhaald, iedere keer met een andere klinker: ‘Dra Japanasar mat…’ Italianen zouden het dus vijf keer kunnen zingen. Duitsers, Engelsen en Nederlanders veel vaker.

Mosschon os hot onmoddols on jo opgokomon dot jo ok mot on klonkor kont proton. Kinderen vinden dit een geweldig spelletje: in geheimtaal spreken (zoals dat gebeurt in het boek ‘Het zakmes’ van Sjoerd Kuyper).

Wat is nu het nut van klinkers?

Bij lezen en schrijven is de waarde van klinkers het kleinst. Het belangrijkste doel van een tekst is dat de betekenis ervan wordt overgedragen. En dat lukt zonder klinkers al aardig. Tijdens spreken bewijzen klinkers pas echt hun waarde: ze gaan klinken! Ze klinken omdat ze met stemgeluid worden geproduceerd. Vocaal, dus, vandaar ook de alternatieve benaming: vocalen. Prima, maar wat voegen ze dan toe aan de betekenis? Het geheim daarvan zit ‘m in je stem. Je stem maakt handig gebruik van klinkers om je bedoelingen weer te geven. Daardoor kan een vraag (Hoe laat is het?) een verwijt (Hoe laat is het!) worden. En een waarderende opmerking (Wat een mooie schóenen!) kan als een schampere belediging gaan klinken (Wát een mooie schoenen…). Een zin op schrift blijft hetzelfde als je hem herhaalt. Maar een uitgesproken zin kun je op vele manieren variëren met je stem. Bij elke variatie geef je een andere nuance aan de betekenis van diezelfde zin.

Lezen en spreken zijn zaken die je niet door elkaar moet halen. Lezers kunnen best eens hardop spreken, dat helpt soms om de inhoud en betekenis van een tekst even goed tot de hersens door te laten dringen. Maar sprekers moeten vooral niet hardop lezen; daarmee klinkt wat ze zeggen gekunsteld, hun stem spreek de luisteraars niet aan. Sprekers kunnen straks wel meer lezen over de waarde van de stem in mijn nieuwe boek dat op 16 april uitkomt. Een handboek voor sprekers met oefenmateriaal, uitleg en verhalen over stem en spraak.

SLEUTELEN AAN JE STEM

voor sprekende professionals

en professionele sprekers

Kiesdrempel of kiezersdrempel?

Tips voor politici en kiezers: Over spreekdrempels, vorm en inhoud.

We kennen het begrip “kiesdrempel”. Maar voordat een politicus zich daar op kan richten moet eerst de “kiezersdrempel” worden gehaald. En om daarin te slagen moet je eerst de spreekdrempel passeren.

Illustraties: Paweł Kuczyński

We beginnen bij de Spreekdrempel. Die drempel is de kritieke grens voor het wel of niet verstaanbaar overbrengen van een boodschap. Eén en ander hangt hierbij af van de vorm die een politicus hanteert. Iedere spreker heeft mogelijkheden en beperkingen. Een binnensmonds sprekende politicus met een zwaar en onbekend dialect is moeilijk of niet te volgen. Ook spreekomstandigheden zijn bepalend: lawaai van morrend volk of muziek, een (te) grote ruimte of piepende microfoon bijvoorbeeld kunnen verhinderen dat een boodschap verstaanbaar bij de luisteraar landt.

Om de spreekdrempel te halen, moet dus de vorm (stem, spraak, techniek) in orde zijn.

Wat is dan de kiezersdrempel? – Inhoud als uitgangspunt. Het draait natuurlijk allemaal om de inhoud. Een politieke boodschap moet duidelijk zijn en tegelijkertijd voldoende ruimte aan nuance en nadere uitleg bieden. Begrijpelijkheid staat voorop; wie niet begrepen wordt komt alleen te staan. Als politicus let je op je woordkeuze; begrijpelijke taal is een eis. Verval echter niet in Jip-en-Janneke taal; publiek dat zich gekleineerd voelt haakt af. Wil je meer mensen betrekken, spreek dan in algemeen bekende termen. Een ruime woordenschat helpt daarbij. Jargon is alleen geschikt voor de kleine ‘incrowd’. Kies je woorden zorgvuldig en rangschik ze in overzichtelijke zinnen. Zorg voor een duidelijk onderwerp en bouw je verhaal goed op. Op die manier kun je in een later stadium makkelijker reageren op vragen via samenvatting, verwijzing, nieuwe formuleringen, extra uitleg, verklaringen en achtergronden. Je verhaal moet een duidelijk omlijnde inhoud bevatten die door de luisteraar is op te pakken. Als tenslotte de inhoud van de boodschap goed op de groep luisteraars is afgestemd kan ook de kiezersdrempel gehaald worden. Potentiële kiezers kunnen nu op basis van de inhoud gaan kiezen.

Inhoud en/of vorm? Politici kunnen dus onder de kiezersdrempel stranden door een gebrek aan inhoud. Toch is het nog maar de vraag of de inhoud daarin doorslaggevend is. Gelden voor de inhoud net zulke strenge ‘verstaanbaarheidsnormen’ als voor de vorm? Spreken zou in feite niets anders moeten zijn dan een verbale vormgeving van de inhoud. Maar in de praktijk is dat vaak anders. De balans tussen vorm en inhoud is niet altijd even makkelijk te vinden en kan van de ene naar de andere kant doorslaan. Waar de ene politicus zich toelegt op het uiteenzetten en toelichten van plannen, zal de ander zich daar in de meest algemene bewoordingen over uitlaten. Aan de kwestie in welke mate een politicus inhoud of vorm laat prevaleren wordt tegenwoordig veel aandacht besteed. (Alleen al aan beschouwingen over de keuze voor inhoud of vorm gaat veel inhoud verloren.) Worden kiezers benaderd met kennis, feiten en argumenten of met mooie praatjes, plaatjes en goede (of slechte) manieren? Het ongrijpbare element ligt besloten in het feit dat de vorm invloed heeft op de inhoud. Hoe kan dat? Laten we eens kijken hoe dat in zijn werk gaat…

“Vorm” nader bekeken (1) – Verstaanbaarheid Het spreekvolume is direct gerelateerd aan omstandigheden die aanwezigheid van de spreker vragen: Een slechthorende bejaarde op de markt, een roezemoezend publiek in een lawaaiige, grote ruimte en een vertrouwelijk gesprek in een rustig restaurant vragen om een flexibele instelling. Een spreker die boven de drempel uit wil komen moet beschikken over een ‘volumeknop’ die de omstandigheden compenseert. Een andere oplossing is te vinden in het gebruik van en de omgang met de juiste geluidsversterkende middelen (microfoon, megafoon). In de (uit)spraak van een spreker kan ook een beperkende factor schuilen: Een licht accent (stadse of streekdialecten), een iets slissende [s] of licht gestotter kan aanvankelijk tot opmerkingen of zelfs hilariteit kunnen leiden. Dergelijk lichte afleidingen in de vorm zullen een spreker niet direct aantasten in zijn verstaanbaarheid en kunnen de spreker zelfs een zekere charme verlenen. De spreker wordt gehoord en verstaan. Een slechte articulatie of gemompel, gebrek aan volume, zware spraakgebreken of onvervalste stad- of streekdialecten kunnen wél leiden ze tot onverstaanbare spraak. Onverstaanbaarheid levert te veel vraagtekens op en leidt bij de luisteraar tot onbegrip en uiteindelijk tot desinteresse. De luisteraar haakt af – het heeft geen enkele zin om verder te luisteren. Verstaanbaarheid is het eerste en meest functionele criterium om boven de spreekdrempel te belanden. Onverstaanbare politici doen er goed aan om aan hun stem en spraak te gaan werken (en kunnen anders beter inpakken of zwijgen). Het Stemgebruik en de articulatie van politici moet gemiddeld tot voldoende zijn ontwikkeld om de spreekdrempel te halen.

Alle huidige fractieleiders (en de meeste politici) voldoen aan dit criterium. Als zij over de juiste inhoud beschikken, hoeven zij zich daarover dus geen zorgen te maken*.

“Vorm” nader bekeken (2) – Charisma en charme, karakter en intentie Nu de minimale spreekdrempel (verstaanbaarheid) is gehaald, kunnen we het over de vormgeving van de inhoud hebben. Want: zoals het oog wat wil hebben, de oren willen dat óók. Anders dan bij ‘verstaanbaarheid’, vergt deze vorm-eis veel meer van de vaardigheden van een spreker. Als een spreker zijn inhoud wil vormgeven, moet hij beschikken over voldoende beweeglijkheid op het gebied van: Toon (melodie), Tempo (ritme), Stemkleuring / timbre (karakter) en Volume (dynamiek in de ruimte). Hoe brengt een politicus de boodschap? Met welke intentie? Vriendelijk en redelijk? Strijdbaar en krachtig? Klagerig of verwijtend? Hakketakkend of aalglad? Bescheiden en dringend? En: Maakt dat de boodschap geloofwaardig of aantrekkelijk voor de potentiële kiezer? En in welke hoedanigheid spreekt de politicus? Vaderlijk/moederlijk? Als specialist of wetenschapper? Als leider of als strijder? Als onderwijzer of goeroe? Als voorvechter of protesteerder? Al deze intenties en karakters komen door bovengenoemde vorm-elementen tot stand. En als kiezers een bepaalde vorm als geloofwaardig of (on)aantrekkelijk beoordelen, dan zegt dat ook iets over deze kiezers als luisteraar. Persoonlijke voorkeur voor een spreker, de mate waarin de vorm door een luisteraar wordt gewaardeerd… De politicus die er in slaagt om op dit front de meeste luisteraars te behagen, trekt de meeste luisteraars over de kiezersdrempel.

Bevlogen politici gebruiken deze vormfactor om “congruent” te zijn: hun persoonlijke beweegredenen en overtuigingen vallen samen met het karakter waarmee zij hun spraak vormgeven. Lukt dat, dan vliegen termen als ‘inspirerend, charismatisch, meeslepend, gevoelig, warm, recht-door-zee en indrukwekkend” hen om de oren. Lukt dat niet, dan vallen typeringen als “afstandelijk, kil, nietszeggend, zeurderig, arrogant, geacteerd, gemaakt of overdreven” de spreker ten deel. Een politicus kan ook doorslaan met een knieval naar de vorm : om populair over te komen en publiek aan zich te binden. De vorm wordt belangrijker dan de inhoud. Daarmee hoeft de link naar de innerlijke drijfveren of motivatie niet verloren te gaan. Wel ontstaat het gevaar dat de relatie met de inhoud meer en meer wordt verbroken. Door een verhaal bijvoorbeeld niet (meer) op feiten te baseren. Of door niet-representatieve voorbeelden aan te dragen. Door kiezers naar de mond te praten, standpunten makkelijk te wisselen. Er komen niet zelden valse beloften of leugens aan te pas; de politicus doet zich beter voor dan hij of zij is. Het geluid van een dergelijke spreker refereert niet meer aan mogelijk aanwezige kennis bij de luisteraar maar probeert alleen maar aan te sluiten bij het geluid van de potentiële kiezer om draagvlak en “resonantie” te verkrijgen. Het hanteren van deze vorm kan leiden tot ijdele keuzes; het feit dat een potentiële kiezer zich voelt aangesproken is op dat moment belangrijker voor de spreker. Het doel heiligt de middelen; de vorm sluit aan bij de intentie van de politicus. Deze bereikt hierdoor zijn doel: de kiezersdrempel overschrijden.

Kiezen of delen – Pro forma en contra forma Een welsprekend politicus kan zijn ideeën onderstrepen en in debatten zijn tegenstanders verslaan door de vorm adequaat te hanteren.

Echter: een politicus die zich verliest in welsprekendheid kan de schijn tegen zich krijgen: “te gladjes, de waarheid verhullend, hypocriet, alles mooier maken dan het is, het klinkt zo gemakkelijk als jij het zegt, jij kan zelfs poep verkopen of het goud is…” Ook al is de inhoud krachtig en helder, de geloofwaardigheid daalt, deze is “te mooi om waar te zijn”.

Een gebrek aan vorm hoeft daarentegen niet erg te zijn. Kiezers hebben wel aanmerkingen (“wat een boers accent, wat een botterik, wat een afschuwelijke stem”) maar kunnen duidelijk gemarkeerde inhoud en concrete argumenten en motivatie wel op waarde schatten.

Het is natuurlijk het mooist als de kiezer over de drempel wordt geholpen op grond van een evenwichtige verdeling van vorm en inhoud. Vóór u kiest is het daarom misschien redelijk om u af te vragen waar de beweegredenen voor uw keuze hun oorsprong vinden. Bent u overtuigd, overrompeld, ingepakt of afgeschrikt? Bent u van mening veranderd of gemanipuleerd? Kiest u voor de inhoud of voor de vorm – of voor een prettige mix?

Sterkte met uw stem!

*) Aan het halen van de spreekdrempel kunnen geen rechten worden ontleend. Het halen van de spreekdrempel staat garant voor het halen van de kiezersdrempel, maar garandeert in geen enkel opzicht het behalen van de kiesdrempel.

Illustraties: Paweł Kuczyński Illustraties: Paweł Kuczyński

Meer van zijn werk – ga naar http://www.pictorem.com/profile/Pawel.Kuczynski

Tweerichtingsverkeer

naar rechtsZe geven je goed verstaanbaar en helder de juiste informatie op het juiste moment. Je begrijpt de boodschap. Waarom klinken de automatische stemmen uit de luidsprekers in het OV, van navigatieapparatuur, apps, voorlees- en vertaalprogramma’s dan vaak zo gekunsteld?

De woordcombinatie “naar rechts” wordt door de stem van een navigatiesysteem regelmatig gebruikt. Als jij diezelfde woordjes uitspreek klinkt dat, afhankelijk van de context, telkens nét even anders. Spreek de volgende zinnetjes maar eens duidelijk en hardop (!) uit. Luister intussen wat er met “naar rechts” gebeurt:
• ga naar rechts
• ga naar links, en daarna naar rechts
Je hoort in het tweede zinnetje de melodielijn opeens iets omlaag gaan (of bij sommigen juist nog sterker omhoog). En dan:
• rijdt de rotonde op en ga dan naar rechts
• ga naar rechts en daarna nog eens naar rechts
Bij de ene zin gaat “naar rechts” iets omlaag, Bij de volgende “naar rechts” gaat de stem dramatischer omhoog (vgl. met de allereerste). Bij de laatste “naar rechts” klinken de lettergrepen laag en op dezelfde hoogte. Vijf verschillende intonaties binnen vier vergelijkbare (categorie instructie van richting) zinnen! Subtiel beweegt je stem de melodielijn van twee lettergrepen omhoog en omlaag, blijft op één toon of verspringt juist van toon. De manier waarop verschilt ook nog eens per spreker.

Stel je eens voor hoe je “naar rechts” in een andere betekeniscontext zou uitspreken (vlak voor een dreigende botsing met een muur of tijdens een politiek debat). Een woord of zin kan meerdere betekenissen dragen. Om te laten horen wat je bedoelt breng je betekenisnuances aan. Dat doe je via intonatie. Onbewust, ‘ingegeven’ door je taalgevoel, je kennis, je intenties en je missie. Vrijwel terloops voorzie je je woorden en zinnen van intonatiepatronen en daarmee gepaard gaande subtiele bijbetekenissen.

Sarcasme, relativering, ondeugd of dwang worden hoorbaar doordat je automatisch de ‘pedalen’ toon, volume en tempo bedient. Je preciseert er je boodschap mee of voorziet deze van humor of ernst. Afhankelijk van de context heb je de keuze uit een keur aan intonatiepatronen. Je gebruikt er één om de ‘juiste’ betekenis en lading aan te brengen. Uiteindelijke doel: je boodschap zó overbrengen dat de luisteraar begrijpt wat jij bedoelt.

naar rechts uitgangHet zal nog wel even duren voordat spraaksynthese techniek en voorgeprogrammeerde spraak een stadium bereiken waarin zij ‘natuurlijke’ intonatie produceren. Het is een eindeloze taak om het aantal juiste intonatiepatronen in te spreken en toe te passen, of om een systeem te ontwikkelen dat gesproken taal net zo laat klinken als een mens van vlees en bloed. Als systeem slaagt het er doorgaans wel in om het doel (begrijpen wat er wordt bedoeld) te bereiken. Als spreker moet je evalueren in hoeverre je gebruik maakt van je mogelijkheden en of die voldoende zijn om je doel te bereiken. Als je je boodschap richting wilt geven, maak dan gerust actief gebruik van de pedalen om te horen wat je teweegbrengt.

Je Stem verraadt je (niet)

Mijn stem verraadde mij....?Als je liegt, niet meent wat je zegt of niet staat voor wat je zegt is de kans groot dat familie of vrienden je dóór hebben. Als je ze vraagt hoe ze wisten dat je loog, grapte of twijfelde, loop je kans op de reactie: “Je stem verraadt je”.

Hé?

Hoe kun je nu aan een stem horen dat er aan je boodschap getwijfeld kan worden?

Naast de vaste betekenissen die woorden dragen, voegt een spreker impliciet diepere betekenissen toe. Dat doet hij of zij via subtiele intonatiepatronen. Door met toon en volume kleine bewegingen in de spraak te maken onstaan variaties in zinsmelodie of klemtoonplaatsing. Dat doet een spreker niet bewust. Veranderende emoties, conditie en dynamiek van een spreker zijn voldoende om de stem in beweging te krijgen. En het is nu juist de stem die binnen de spraak verantwoordelijk is voor toon- en volumevariaties.

Het gevolg is, dat door deze variaties in stemgebruik ook variaties in betekenis plaatsvinden. De meer subtiele betekenisgeving die op deze manier ontstaat wordt door familie en vrienden feilloos ‘opgepikt’. Met als gevolg dat ze niet alleen op de ‘koude betekenis’ van je woorden reageren, maar ook op de onderliggende betekenis die er mee wordt prijsgegeven.

Mensen die jou goed kennen, zien hiermee over het algemeen bevestigd wat ze allang van je weten – je houdt ze écht niet voor de gek met je woorden. Als het goed is ben je voor je vrienden en familie allang ‘een open boek’. Je stem kan je (leugens, grapjes, onzekerheid) dus eigenlijk niet verraden.

Je stem geeft je alleen maar bloot. Het verraad moet je bij jezelf zoeken…