Walk and talk – verhaal in beweging

Wat doet lopen met praten?

Tijdens de eerste dag van de driedaagse masterclass storytelling zitten alle deelnemers in een grote kring. Binnen in die kring en ook er omheen is bewegingsruimte om te kunnen experimenteren met bewegen, lopen, geluid maken en vertellen. Niet onbelangrijk, want de bewegingen van je stem hangen samen met de bewegingen van je lichaam en je gedachten. Zoals je met lopen je lichaam transporteert, zo draag je met stembewegingen je verhaal over.

Oh ja? Ja!

Ja? Oh ja!

Misschien gebeurde er al iets in je hoofd toen je deze twee korte uitingen las, maar zeg ze nu eens hardop? Als het goed is brengen de leestekens in het eerste zinnetje hele andere stembuigingen bij je teweeg dan die in het tweede zinnetje. Een vragende en een bevestigende melodie wisselen elkaar af: twee goed herkenbare melodieën. Als je spreekt maak je continu allerlei kleine, minder goed definieerbare melodietjes. Dat fenomeen staat bekend als ‘intonatie’. En jouw intonatie vertoont daarin zowel algemeen herkenbare als persoonlijke, karakteristieke patronen. Die patronen hebben een belangrijke functie: ze leveren een bijdrage aan de betekenis van een zin door deze van een onderliggende betekenis te voorzien. Je intonatie nuanceert de betekenis van je spraak.

Really?

Maar die intonatie, dat komt toch niet door het lopen? Ik zit nu!

Dat klopt, intonatie is geen diréct gevolg van wandelen of rondlopen. Er zijn belangrijker factoren die je zinsmelodie bepalen. Je humeur bijvoorbeeld: bij spreken wanneer je het naar je zin hebt je stem anders dan wanneer je er flink de pest in hebt. Je persoonlijke dynamiek doet ook een duit in het zakje; het maakt verschil of je spreekt als een murmelende zitzak of een tetterende springveer. Verder spelen je conditie (‘ik ben zó móé!’), je karakter (stijfjes, losjes), je mening (niet of wel mee eens, twijfelen, doorduwen) en je bedoeling (als je die hebt) een rol in je intonatiepatroon. Tenslotte maakt het voor een luisteraar een enorm verschil of je je verhaal opleest, uit je hoofd oplepelt of spontaan vertelt.

Stuck on the spot

Laat ik het omkeren: er zijn een aantal omstandigheden waarin je je beperkt voelt in je beweeglijkheid of in een ongewone positie verkeert. Dat zijn meestal formele omstandigheden, zoals tijdens presentaties geven, toespraken houden of proefschriften verdedigen. Situaties waarbij je een plek krijgt toegewezen of waarbij je zelf het gevoel hebt dat je netjes moet gaan staan en spreken, met je voeten naast elkaar en je handen gevouwen. Dat gevoel alleen al beperkt je in je bewegingsvrijheid en het daadwerkelijk ‘in de goede houding staan’ doet dat al helemaal. Zodra je jezelf beperkt in je bewegingsvrijheid heeft dat onmiddellijk effect op je taalgebruik dat verstijft, je adem die stokt en je stemgeluid dat hapert of omhoog schiet. Uiteindelijk vlakt het je intonatie af. Misschien komt je letterlijke tekst nog wel over, maar van je fijne nuances, bedoelingen, intenties en enthousiasme valt nog maar weinig te bespeuren.

Feel free

Zodra je als spreker een stap durft te zetten, naar links, rechts of naar voren en daarna rustig in beweging komt, gaat er van alles meebewegen. En als die stap je helpt om tegelijkertijd het oogcontact met je luisteraars te realiseren komt er interactie op gang. Je lichaam herkent je normale manier van doen en gaat zich ook zo gedragen: je adempatroon wordt rustiger en je voeten komen weer stevig op de grond staan. Ook je arm- en handbewegingen komen op een natuurlijke manier op gang en je mimiek leeft op. Je bevrijdt daarmee je stemgeluid dat vervolgens in beweging kan komen om te synchroniseren met je intenties en je taal.

Let’s talk

Martijn was in ieder geval goed voorbereid met zijn luchtige, roze sneakers. De opdruk ‘feel free, let’s talk’ past ook nog eens uitstekend bij het wandelend in beweging brengen van je verhaal. Met een bewogen verhaal dat je dynamisch vertelt breng je niet alleen jezelf, maar ook je luisteraars in beweging. Het uitnodigende tekstje doet me trouwens ook denken aan het fenomeen ‘wandelcoach’: coaches die een wandeling inzetten als instrument om iemands verhaal op te halen. Ook hierbij is de beweging van belang om de gedachten te laten lopen.

Deze dag verdiepten we ons nog in de oorsprong, het doel en de constructie van verhalen, maar de komende weken komen de deelnemers daadwerkelijk in beweging. Ze gaan verhalen ophalen, hun gedachten laten lopen en verhalen construeren. Ik ben benieuwd waarmee ze op de tweede dag terug komen en hoe ze hun toehoorders in beweging gaan brengen.

How to put it…

Een lange wandeling met Johan Faber vormde vorig jaar april de aanzet voor een boek met de veelzeggende titel ‘HOE ZAL IK HET ZEGGEN’ – ‘sleutelen aan je stem voor sprekende professionals en professionele sprekers’. Op 16 april presenteer ik het; laat het me gerust weten als je daar bij wilt zijn, dan stuur ik je een uitnodiging!

Stemmen Veinzen (of: De kunst van het Authentiek Imiteren)

groep vrouwen die de bewegingen van een schoener imiteert (Salvador Dali, 1940)Een groep vrouwen die de bewegingen van een schoener imiteert (Salvador Dali, 1940)

Surrealisme
Drie vrouwen die een schoener nadoen in de beeldtaal van Dali. Surrealisme?
Nabootsen, parodiëren, impressie geven, kopiëren, veinzen – het maakt een wezenlijk deel uit van ons bestaan. Ieder kind “doet wel eens een stemmetje”. Een dier, een monster of een tekenfilmstemmetje. Soms bauwen kinderen elkaar (of een volwassene) na – niet zelden met een spottende bedoeling.
Het spiegelende effect van een geslaagde nabootsing kan nogal confronterend zijn. Door iemand na te doen, kun je diens imago in een ander perspectief proberen te plaatsen. Negatief, door iemand omlaag te halen of belachelijk te maken (hij/zij zeurt, slijmt, is dom, onnozel of irritant, etc.). Of positief, door iemand op te steken als voorbeeldig (hij/zij is imposant, komisch/humoristisch, overtuigend, ad rem, kalm, gezagvol).

Imiteren als beroep
Sommige podiumartiesten hebben het imiteren tot kunst verheven. Jochem Meyjer volgde met zijn hoge tempo van rake imitaties de wat bezadigder werkend Robert Paul op. Spelers van TVprogramma Koefnoen (w.o. Paul Groote en Plien van Bennekom) en cabaretiers als Sanne Wallis de Vries maken kundig gebruik van hun vermogen tot imitatie. De Engelstalige imitator Jim Meskimen spreekt teksten van Shakespeare uit met de stemmen van een hele reeks “celebreties”. En acteurs als Kevin Spacey maken er een sport van om hun collega’s te imiteren.

Kopiëren
Imitatie van het gesproken woord is niet algemeen verbreid in gebruik. In de zangwereld komt stem-imitatie juist regelmatig voor. Een (veelal ‘beroemde’) zangstem is daarbij het doelgeluid. Jonge en meestal beginnend zangers en zangeressen streven naar het geluid van hun popidool. Dit kopiëren van een stem gaat niet zelden ten koste van het ‘eigen’ geluid. Om die reden kunnen zij natuurlijk beter één van de vele zangtechnieken leren gebruiken (Ineke VandoornArtEZ / NVZ)!

Normaal

Geitenveinzer

Geitenveinzer

Soms doen “normale volwassen” een ander na. “Normale Mensen” Ronald Snijders en Fedor van Eldijk vermelden in hun boek ”De Alfabetweter – 1000 nieuwe woorden die het niet gaan redden” (Uitg. de Harmonie, 2013) zelfs termen voor volwassen imitators, zoals daar zijn: ‘de geitenveinzer (hij die doet alsof hij een geit is) ‘de paardenveinzer’ (iem. die doet alsof een bepaald beest een paard is) maar ook ‘de groenteparodist’ (iem. die groenten op spottende wijze nadoet). Eerlijk gezegd: “normale volwassenen” zijn het imiteren vaak verleerd. Stemmen imiteren wordt door hen afgedaan als kinderachtig, gek of grappig doen, ongepast en zelfs als slecht voor je stem. Jammer, want het vermogen om stemmen te kunnen imiteren heeft ook een functionele kant!

Alles doet mee
Bij stemmen imiteren dekt het woord “stem-imiteren” de lading niet helemaal. Bij een goed geslaagde imitatie worden ook spraak (articulatie en accent) woordenschat, zinsbouw, mimiek en houding nagebootst. Doe maar eens een poging om een familielid, de koning(in), een andere bekende Nederlander of een middenstander uit de winkelstraat te imiteren. Er verandert dan onmiddellijk iets in je hele houding, je gebaren, je manier van voorkomen, je taalgebruik en je accent.

Leren
Imiteren is – naast een speelse en leuke bezigheid een onontbeerlijke menselijke vaardigheid (lees bijvoorbeeld “imitatie en innerlijke representatie” door de ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget). Door te imiteren komen we wat meer te weten over de ander; tegelijkertijd verkennen we onze eigen mogelijkheden. Dat komt van pas als je bijvoorbeeld luider wilt leren spreken. Of als je iets aan je accent wilt doen. Wanneer je je imitatievermogen gebruikt om accenten na te doen kun je het dus ook gebruiken om accentloos te leren spreken. Gebruik je het om een reus of heks na te doen, dan kun je in principe lager, luider of hoger spreken dan ‘normaal’…

Toepassen
Imitatietechniek valt als leerweg te overwegen wanneer je snel iets onder de knie wilt krijgen. Imitatie is praktisch inzetbaar tijdens stem- en spraaktraining – je kunt er ‘kort door de bocht’ mee werken. Wellicht maakt het dat je tijdens het imiteren even het idee krijgt dat je jezelf niet bent. Maar zodra je je een nieuw geluid eigen hebt gemaakt dat ook nog eens functioneel blijkt te zijn, dan is dat geluid (die stem, dat volume, die melodie, die kracht of mildheid, die klank, die uitspraak, dat tempo) als kleur op je persoonlijke palet onder te brengen. Klaar om ingezet te worden waar en wanneer dat maar nodig mag zijn.

2mast schoener

Realiteit

Om de stap van surrealisme naar realiteit te maken: Het is best prettig om te kunnen imiteren wanneer je zelf een speedboot bent die voor de gelegenheid gevraagd wordt een schoener te spelen. Of andersom.

Tweerichtingsverkeer

naar rechtsZe geven je goed verstaanbaar en helder de juiste informatie op het juiste moment. Je begrijpt de boodschap. Waarom klinken de automatische stemmen uit de luidsprekers in het OV, van navigatieapparatuur, apps, voorlees- en vertaalprogramma’s dan vaak zo gekunsteld?

De woordcombinatie “naar rechts” wordt door de stem van een navigatiesysteem regelmatig gebruikt. Als jij diezelfde woordjes uitspreek klinkt dat, afhankelijk van de context, telkens nét even anders. Spreek de volgende zinnetjes maar eens duidelijk en hardop (!) uit. Luister intussen wat er met “naar rechts” gebeurt:
• ga naar rechts
• ga naar links, en daarna naar rechts
Je hoort in het tweede zinnetje de melodielijn opeens iets omlaag gaan (of bij sommigen juist nog sterker omhoog). En dan:
• rijdt de rotonde op en ga dan naar rechts
• ga naar rechts en daarna nog eens naar rechts
Bij de ene zin gaat “naar rechts” iets omlaag, Bij de volgende “naar rechts” gaat de stem dramatischer omhoog (vgl. met de allereerste). Bij de laatste “naar rechts” klinken de lettergrepen laag en op dezelfde hoogte. Vijf verschillende intonaties binnen vier vergelijkbare (categorie instructie van richting) zinnen! Subtiel beweegt je stem de melodielijn van twee lettergrepen omhoog en omlaag, blijft op één toon of verspringt juist van toon. De manier waarop verschilt ook nog eens per spreker.

Stel je eens voor hoe je “naar rechts” in een andere betekeniscontext zou uitspreken (vlak voor een dreigende botsing met een muur of tijdens een politiek debat). Een woord of zin kan meerdere betekenissen dragen. Om te laten horen wat je bedoelt breng je betekenisnuances aan. Dat doe je via intonatie. Onbewust, ‘ingegeven’ door je taalgevoel, je kennis, je intenties en je missie. Vrijwel terloops voorzie je je woorden en zinnen van intonatiepatronen en daarmee gepaard gaande subtiele bijbetekenissen.

Sarcasme, relativering, ondeugd of dwang worden hoorbaar doordat je automatisch de ‘pedalen’ toon, volume en tempo bedient. Je preciseert er je boodschap mee of voorziet deze van humor of ernst. Afhankelijk van de context heb je de keuze uit een keur aan intonatiepatronen. Je gebruikt er één om de ‘juiste’ betekenis en lading aan te brengen. Uiteindelijke doel: je boodschap zó overbrengen dat de luisteraar begrijpt wat jij bedoelt.

naar rechts uitgangHet zal nog wel even duren voordat spraaksynthese techniek en voorgeprogrammeerde spraak een stadium bereiken waarin zij ‘natuurlijke’ intonatie produceren. Het is een eindeloze taak om het aantal juiste intonatiepatronen in te spreken en toe te passen, of om een systeem te ontwikkelen dat gesproken taal net zo laat klinken als een mens van vlees en bloed. Als systeem slaagt het er doorgaans wel in om het doel (begrijpen wat er wordt bedoeld) te bereiken. Als spreker moet je evalueren in hoeverre je gebruik maakt van je mogelijkheden en of die voldoende zijn om je doel te bereiken. Als je je boodschap richting wilt geven, maak dan gerust actief gebruik van de pedalen om te horen wat je teweegbrengt.