Wie dit leest heeft leren praten. Vanzelf, automatisch – het is je met de paplepel ingegoten door vaders, moeders, broertjes, zusjes of wie zich ook maar over je heeft ontfermd in de vroege kindertijd. Vaak kun je aan iemand horen waar die paplepel is gehanteerd. Onze taal is rijk en kent vele variaties in de vorm van dialecten en accenten. Toen je wereld groter werd merkte je dat het er daar vaak anders aan toe ging dan ‘thuis’. Je leerde de taal van anderen kennen en soms ook spreken.
Opdissen
Nu je volwassen bent en weet hoe je jouw mogelijkheden ontwikkelt, is je wereld, je rol en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid sterker gedefinieerd. Jíj bent nu degene die de paplepel hanteert. De inhoud daarvan dien je toe aan eenieder die gevoed moet worden. Je hebt gemerkt dat die taak varieert, afhankelijk van de maaltijd die je opdient of het publiek dat bij je komt eten.
Zware kost bijvoorbeeld, moet ‘mondjesmaat’ en ‘hapklaar’ worden aangeboden. Op smaak brengen doe je met zout en kruiden, de vertering bevorder je met je keuze en combinatie van de ingrediënten. En ach… voor toetjes die de maaltijd prettig en met voldoening af kunnen sluiten blijkt meestal nog wel plek te zijn. Zo stem je inhoud en vorm op elkaar af om het leerproces optimaal te laten verlopen.
Maar uiteindelijk geldt: “The proof of the pudding is in the eating”.
Eigen vermogen
Je spreekt naar vermogen. Je bedient kieskauwers & fijnproevers, gulzigaards & veelvraten en kunt kiezen voor “veel praten en weinig zeggen, praten als een kip zonder kop, spreken als Brugman”, of “recht uit het hart spreken”. Maar meestal “zingt ieder vogeltje zoals het gebekt is”.
Om in bijzondere omstandigheden (rumoer, grote zalen, intieme ruimtes, wandelpaden) en met specifieke spreekdoelen (onderhandelen, overleggen, functioneren, debatteren, informeren, overtuigen) te voorkomen dat “je spreekt voor dovemansoren” en “paar’len voor de zwijnen gooit”, kun je naar technieken grijpen die je inhoud toegankelijk maken zodat je iedere luisteraar bedient. Verstaanbaar en begrijpelijk overkomen eist dat je de inhoud zodanig vormgeeft dat je boodschap manifest is.
Besteed dus, behalve aan de pap, ook regelmatig aandacht aan jezelf, de lepel en de luisteraar. De inhoud gaat vóór de vorm, maar inhoud zonder vorm bestaat niet!