(en gebruik een spreekbeentje)
Samenvattende waarschuwing vooraf:
Voor (structureel) gebruik bij de spraaktraining is de kurk een contraproductief en risicovol middel. Eénmalige inzet mag dan een verrassend bewustwordingseffect geven, de gevolgen bij herhaaldelijke gebruik liegen er niet om…
Oefenen met de kurk
1. Verhoogt de kans op irritatie van het kaakgewricht en bij structureel gebruik het risico van beschadiging en ontwrichting van het kaakgewricht.
2. veroorzaakt kaakklemmen (overmatig aangespannen kaakspieren)
3. verhindert lipsluiting
4. verhindert en leidt af van gewenst tong-gedrag
5. obstrueert het spraakkanaal (het aanzetstuk: de weg van de stem).
Verder kan hinder ontstaan door loslatende deeltjes en is het werken ermee onhygiënisch (naast het feit dat het een ‘vieze-smaak-sensatie’ geeft).
Werken met de kurk is daarmee als ‘onverantwoord’ aan te merken.
Een verantwoord hulpmiddel voor een warming up of gerichte spraaktraining is het spreekbeentje (zie voor informatie de officiële website daarover).
“Stop er maar een kurk in”, hoor je wel eens fluisteren als iemand eindeloos doortettert op het moment dat er bij niemand meer de behoefte bestaat om te luisteren.
Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar diezelfde kurk, bedoeld om de spraakwaterval te stoppen, wordt ingezet bij het oefenen van spreken. “Waarom?” vraag je je na het lezen van bovenstaande boodschap wellicht af. Nog steeds worden acteurs, voice-overs en sprekers, maar ook zangers en logopedisten in hun studietijd of daarna geconfronteerd met de ‘kurk-oefening’ omdat kurken nu eenmaal makkelijk voorhanden zijn. En ook is er een weliswaar bijzonder maar kortstondig effect waar te nemen na de oefening:
In het ideale geval wordt zowel op stem- als op articulatie niveau de spraak in positieve zin beïnvloed door deze kurk-oefening. De stem gaat vrijer en volumineuzer klinken, de spieren in de kaak worden warm en beweeglijk, de mondopening wordt ruimer. Eén en ander valt of staat wel met de manier waarop instructie wordt gegeven en in sommige gevallen werkt de oefening traag, nauwelijks of niet bijster effectief (soms zelfs contraproductief). Dit heeft te maken met de verschillende opvattingen of de onbekendheid met de wijze waarop de oefening gedaan moet worden; ongunstige bij-effecten die het plaatsen van een kurk in de mond nu eenmaal veroorzaakt domineren vaak het succes van de oefening. En dat is jammer, want het onderliggende principe komt daarmee niet tot zijn recht.
Kurk 1
De kurk, die volgens de één liggend tussen de voortanden en volgens de ander tussen de kiezen moet worden geklemd tijdens het oefenen kent namelijk enkele nadelen:
De natuurlijke spraakmotoriek en het mondgevoel worden verstoord, er ontstaat een te grote mondopening, er is beperkte lipbeweging en geen lipsluiting mogelijk en er wordt makkelijk ongewenste spanning opgebouwd door de actie van de kaken. Er moet zoveel energie gestopt worden in het omgaan met de nadelen van dit voorwerp in de mond, dat sommige studenten de oefening dan ook meer als een kwelling dan als een stimulans ervaren.
Kurk 2
Een technisch meer geschikte variant op de kurk-tussen-de-kiezen ziet er zo uit: plaats twee schijfjes kurk van 2 à 3 mm dikte links en rechts tussen de kiezen. De lippen kunnen nu tijdens het oefenen gesloten worden (wat bij de vorming van de [m] en de [p] praktisch is) Pas wel op: er bestaat gevaar voor verslikken. Bovendien is de smaak onaangenaam, breken de schijfjes gemakkelijk, laat de kurk regelmatig korreltjes in de mond achter (pffrrth!) en is het nogal een gedoe om de schijfjes voor eenmalig gebruik te vervaardigen en op hun plek te krijgen/houden.
Overige
Als alternatief voor de kurk worden er allerlei voorwerpen (uiteenlopend van pennen- en stiftdoppen tot aan afgezaagde tandenborstelstelen) tussen de tanden geklemd. Niet zelden schadelijk voor het gebit en menigeen is op het nippertje aan verstikking of verslikking ontsnapt bij het gebruik van dergelijke objecten voor spraakoefeningen. Een Amerikaanse raadt zelfs aan om een kunststof muurplug te gebruiken. Met het advies om er een vislijn door te rijgen (…).
Vingers
Tenslotte zijn er docenten die hun studenten instrueren in het gebruik van vingers of duim, door die tussen de voorste snijtanden te plaatsen. De oefening kan wat pijnlijk zijn – bovendien ontstaat een onnatuurlijke houding en wordt de bewegingsvrijheid belemmerd (en na het oefenen wil even niemand je meer een hand geven). Enig voordeel is dat je voor deze variant je attributen altijd “bij de hand” hebt en je ze ook niet per ongeluk in kunt slikken…
Spreekbeentje
Maximaal effect wordt verkregen door gebruik te maken van een spreekbeentje, een klein voorwerpje dat speciaal ontworpen is om het mondgevoel, de mondmotoriek en de bewegingsvrijheid zo weinig mogelijk te verstoren tijdens het oefenen. Het kan op een veilige manier worden ingezet om te werken aan een ruim, ontspannen stemgeluid en een actieve en accurate articulatie. Het minimale formaat (dat om de hals wordt gedragen en tevoorschijn wordt gehaald op momenten dat er geoefend gaat worden) maakt het tot een praktisch gebruiksvoorwerp bij stem- en spraaktraining. Het spreekbeentje kan veilig in de mond worden genomen; zowel het materiaal als de manier van gebruiken leveren geen gevaar op. Het bewustwordingsniveau wordt als uitgangspunt genomen voor specifieker stem- en spreekwerk. Het gebruik van het spreekbeentje stopt niet bij een éénmalige ervaring maar leidt tot het nemen van constructieve stappen op basis van waarneming, gevoel, afstemming en techniek. En waar bij de kurk de instructie ontbreekt (plop!), is die bij elk spreekbeentje in de vorm van een handleiding en/of een professionele logopedist, stem- of spraakdocent altijd nabij.